Pas als de laatste boom gekapt is

Toen ik een jaar of 11 was had ik een poster op mijn kamer. Je kent ‘m wel; die Indiaan. “After the last tree has been cut down and the last river has been poisoned, we will realize that money can’t be eaten”. (Dat is overigens niet de Indiaan die je hier boven ziet. Die is live geschilderd tijdens een oud en nieuw feestje door een bijzondere vrouw met de naam Lonneke)

Ik woonde met mijn ouders op een verbouwd boerderijtje in de Betuwe, vlak aan de Linge. Omringd door een lap grond van 3 hectare waar Utah, de ‘Black Beauty’ van mijn moeder op een indrukwekkend manier door de wei paradeerde en al steigerend de adem wist te benemen van iedere toerist die voorbij fietste; waar mijn vader 2 schaapjes hield omdat hij het leuk vond dat ze dan in de lente zouden lammeren, waar ieder jaar alle vrienden van mijn ouders kwamen ‘hooien’; een zomers tafereel met een grote kar waar de hooibalen van de wei met een roestige tractor en platte wagen naar de hooiberg werd gereden en daar omhoog gestoken. Welig groeiden de abrikozen, peren, appels, pruimen aan velerlei bomen die ik tot op de dag van vandaag nog precies voor de geest kan halen. Vooral de twee reusachtige kersenbomen, het scheef gegroeide kwetsenboompje en de grote appelboom waar mijn broer zijn broek naar beneden trok en langs de stam naar beneden kakte, om te duiden dat hij toch echt een vogel was.  Ja een rare in ieder geval wel.

Ook al vond mijn moeder me maar een ‘stadskind’ (ik zat meestal op mijn kamer te tekenen of op een oude pick-up de singletjes van mijn vader te beluisteren) vond ik het fijn om buiten te zijn. Mijn broer had al op zeer jonge leeftijd (12) het koekoeksnest verlaten dus ik vermaakte me alleen met wat er op dat moment voorhanden was. Vanaf dat hij weg was, bleef de boomhut onbewoond en werd ik nooit meer achterna gezeten met heiningpalen; “spelen” ging er bij ons nogal grof aan toe. In een veldgids die ik voor mijn verjaardag kreeg vond ik de namen van alles wat groeide bij ons op het land. Ik verzamelde de zaadjes en bewaarde die in plastic (sorry) zakjes in een gat in de aarde onder een omgevallen boom. Ik vond dat ik immens belangrijk werk deed als ik mijn denkbeeldige klanten in mijn winkeltje ontving. Toen ik tientallen jaren later van een permaculturiste (bestaat dat woord?) vernam over de praktijken van Monsanto voelde dat als een steek in mijn hart. Hoe kon het gebeuren dat er nauwelijks natuurlijke zaden meer te vinden zijn omdat Monsanto liever zijn genetisch gemanipuleerde zaad verkocht, aan arme boeren die afhankelijk gemaakt werden van zijn giftige goedjes om het gewas te laten groeien. Hoe kun je zo misdadig zijn om ZAAD, het eindeloze leven, van de wereld te ontnemen?! In ieder geval reden om naar de Dam te komen voor de March against Monsanto; niet met gebalde vuist maar een krans van bloemen op mijn hoofd en die van mijn vriendinnen. We blijven namelijk positief.

Hoeveel vragen ik ook had over de wereld waarin ik opgroeide; zelden werd er één beantwoord. Mijn ouders waren niet zo praterig en op school of op het werk hoorde ik “doe toch niet zo raar”. Toen ik na veel wilde omzwervingen in binnen- en buitenland uiteindelijk bij de landelijke radio belandde, viel ik een beetje uit de toon. (“bewust” was echt een heel vies woord). Ik kon dat aardig camoufleren door aan alle uiterlijke verwachtingen te voldoen; hippe kleertjes en mee naar alle netwerkfeestjes waar ik me slalommend doorheen bewoog omdat driekwart van de gesprekken die gevoerd werden gingen over dingen die me eigenlijk nauwelijks interesseerden.

Ik las een editie van National Geographic die volledig was gewijd aan de zeer kritieke toestand van de aarde. Inmiddels alweer 20 jaar geleden. Het leek niemand te interesseren.. Op een dag was het genoeg. Ik had werkelijk alles uit mijn baan gehaald wat er in zat, en nog meer en weer een keer verlengd maar uiteindelijk moest het gebeuren. Ik nam ontslag. Ergens onderweg was ik begonnen met een yoga opleiding; niet dat ik daar iets mee van plan was maar het was toevallig bij mij om de hoek en ik had wel behoefte aan wat balans. En tijdens die yoga opleiding begonnen de puzzelstukjes in elkaar te vallen. Raja Yoga focust niet zozeer op de fysieke houdingen maar meer op de wetenschap over het leven volgens de oudste Vedische geschriften. De aard van het bewustzijn; kennis over het denken en de beperkte waarheid daarvan. Als ik dat uit probeerde te leggen keek men me aan alsof ze een drol van de muur zagen glijden. Ik hield daar dan ook maar mee op. Maar wat het mij gaf, was heel veel inzicht in de samenhang van dingen. Alles wat ik op school als afzonderlijk had geleerd, of geprobeerd te leren, bleek ineens allemaal met elkaar verweven te zijn. Ik slurpte de kennis als een spons; dit was wat ik bedoelde! Zie je nou wel … ik ben niet gek. 

Lang verhaal kort, anders zit je straks nog met dit scherm voor je neus; inmiddels is het 2020.  De  longen van de Aarde staan in de fik; net als de longen van Corona patiënten. De zee met alles wat daar in leeft zit vol met plastic. De landbouwgrond is volledig uitgeput vanwege monocultuur en veelvuldig gebruik van pesticiden. De lucht is vervuild. Zelfs in het Westerpark bij mij om de hoek mag er geen tentharing de grond in vanwege bodemvervuiling. Ondertussen vliegen we (myself included) alsof het een lieve lust is, op zoek naar ontspanning en kortstondig geluk onder een palmboom op Bali of een ‘verlaten’ strandje op Ibiza. Waar we vervolgens meer kapot maken dan dat wie dan ook lief is maarja het geld moet rollen; we hebben er tenslotte hard voor gewerkt. Een bezoekje aan Casita Verde en het werken op de ecofarm van Sanne waren een verademing. Eindelijk mensen met een beetje andere kijk op het leven.

Intussen is het vliegverkeer helemaal plat komen te liggen en lopen we braaf met mondkapjes op 1.5 meter afstand te houden maar KLM wordt als eerste gesponsord om zo snel mogelijk weer in de lucht te komen; waar de 1.5 meter afstand ineens geen probleem is. Rare wereld leven we in. Maar, hand in eigen boezem. Ik stoor me wekelijks aan de hoeveelheden plastic die ik verbruik. Aan de vele ritjes die ik met de auto maak terwijl dat makkelijk op de fiets had gekund (maarja die regen he) en ondertussen sponsor ik met mijn benzinegeld indirect het boren in de Noordpool door Shell. Ik baal geregeld van mezelf dat ik bijdraag aan een systeem waar ik niet achter sta. In the name of comfort, entertainment en de never-ending Things To Do list waar je bewustzijn al gauw in ondergedompeld raakt.

Ook al verdiep ik me in de meest geavanceerde esoterische filosofiën en voel ik in mijn hart dat ik liever een heel ander soort leven zou leiden, in het groen, woon ik nog steeds in de stad en draai ik gezellig mee in de ratrace, onder het mom van de bewuste yogini. Ook al heb ik een tempel geopend (en ook weer gesloten) waar bezieling centraal stond; mijn eerste reactie op de aankomende crisis was terug in de sales en even snel veel geld verdienen. Mijn hoofd, in de survivalmodus, wilde dat dat ging lukken maar mijn hele systeem zei NEE. STOP! Wacht heel even en voel … wat is er nu echt belangrijk? Wat heb ik nu echt nodig, wat maakt mij en mijn medemens gelukkig? Behalve knuffelen, want dat doe ik nog steeds. Het antwoord is: liefde en waarheid leven. En dat doe ik niet, als ik door ga op de manier zoals we allemaal hopen dat we zo snel mogelijk weer door kunnen gaan. Diep van binnen besef ik: dit is het moment. Nu moeten we andere keuzes gaan maken. Maar in plaats van te wijzen naar anderen, wat ik ook maar al te goed kan, begrijp ik nu dat die vinger naar binnen moet. Nee niet daar! Ik bedoel naar mezelf, mijn eigen gedrag, mijn eigen schaduwkanten, mijn eigen struisvogelpolitiek. Ik zie de ‘buitenwereld’ slechts als een reflectie van onze collectieve binnenwereld. Dat is waar de verandering plaats moet vinden.

Met een diep verlangen om dienend te zijn aan dat wat er nodig is, heb ik de afgelopen maanden met mijn handen in het haar gezeten. Wat moet ik doen? Wat is mijn rol in dit geheel? Ik weet het tot op de dag van vandaag niet, behalve dat ik ernstig overweeg mijn huis in de verkoop te gooien en de stad uit te gaan. En dat ik met een bescheiden overwaarde op zoek zal gaan naar een plekje waar ik dat leven wel kan leven. Is dat vluchten? Weglopen van het probleem kunnen we niet. Ik kan wel een eerste stapje zetten. Ook al word ik voor gek versleten door menigeen die vindt dat ik te idealistisch ben en wat beter aan mijn economische gezondheid zou moeten denken. Fuck that! Dat is precies waar we aan ten onder gaan. Onderhuids voel ik ook angst. Het loslaten van een stad die me zoveel gegeven heeft. Van mijn meest dierbaren die hier voorlopig nog even zullen wonen. Van alles wat ik heb opgebouwd en opgespaard in mijn gezellige huisje aan de kade. Met al mijn potten en bakken met plantjes en bloemen op de stoep. Maar ook dit zal ik overleven; letting go to the max. Eerst maar beginnen met ontspullen. Niet alleen mijn persoonlijke bezittingen maar zolders vol Tempel-spullen waar ik samen met Blanca een pand van 3 verdiepingen meesterlijk had ingericht met smaakvol bij elkaar geraapte ouwe zooi. Misschien moet ik daar eens wat mee gaan doen ;).

De stap naar werkelijk de stad verlaten lijkt nog mijlenver. Maar lang wachten is ook niet handig want voor ik het weet is mijn klein beetje winst weer verdampt in de komende economische recessie. Wat ik wil, is daar onafhankelijk van zijn. Allereerst maar eens mijn groenten uit eigen grond halen. Leven in community vorm, waarin we groot kunnen inkopen en auto’s kunnen delen.

Het lijkt alsof ik het over een volgend leven heb. Maar steeds als de twijfel toeslaat verman ik mezelf en zeg ik; Nee. Ik wil naar buiten, punt. Ik wil me losmaken van overuren aan schermtijd en het steeds weer digitaal rangschikken van plannen voor een volgend event of project. Ik wil leven. Een veranda, een kampvuur, twee kippen en een hond. Vrij zijn van hoge maandlasten en met mijn eigen handen een bijdrage leveren aan een gezondere omgeving. Steeds weer in een nieuwe vorm, want het leven is veranderlijk en vraagt mij om mee te bewegen. Maar voordat ook dit weer de egocentrische kant op gaat (ik wil ik wil); het lijkt mij verstandig om snel te beginnen met de troep opruimen die we er van gemaakt hebben. En dan structureel te gaan bouwen aan een nieuwe realiteit.

“When the last tree is cut down and the last river is poisoned, we will realise that money can not be eaten”. Ik zie de Indiaan weer hangen aan de met bruine bloemetjesstof behangen muur. Mijn ramen die uitkeken op de weilanden, waar de koeien van de nabijgelegen boerderijen gekke bokkensprongen maakten als ze na een lange winter weer de wei in mochten. Waar ik zaadjes verzamelde en ze zogenaamd verkocht aan denkbeeldige klanten. In de afgelopen 30 jaar heb ik vrijheid geleefd, volgens mijn beperkte denkbeeld wat vrijheid inhield. Doen waar ik zin in had omdat ik het wilde en niet omdat iemand me vertelde wat ik moest doen of niet mocht. Die tijd is voorbij. Nu wil ik doen wat er moet gebeuren en me daarin laten leiden door mijn hart. En ook al is het nog met knikkende knietjes; ik ben bereid mijn offers te maken. Ik wil waarheid en een vorm van vrijheid die echt en sustainable is. Waar niemand anders de prijs voor hoeft te betalen, niet nu en niet in de toekomst. Wakker worden en een wereld creëren waar we allemaal gelukkig kunnen zijn. En ik hoop dat velen met mij dit verlangen zullen najagen.

 

 

 

 

1 gedachte over “Pas als de laatste boom gekapt is”

  1. Lieve Noelle,
    Ik heb genoten van alles wat je geschreven hebt. Dank voor het delen! Je inspireert en daarom neem ik het beetje extra schermtijd maar voor lief 😉
    X

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Translate »
Share via
Copy link
Powered by Social Snap